maandag 29 december 2008

Het laatste lood

In de kerstvakantie gestart met een van mijn laatste opdrachten voor de universitaire master Actief Leren. Lang gedacht over een onderzoeksopzet waarin in ieder geval de motivatie van pabostudenten centraal zou staan. Er wordt wat afgeklaagd tegenwoordig: studenten die alleen maar calculerend inzet plegen, die slechts te motiveren zouden zijn door het geven van externe prikkels: studiepunten, geld, uitzicht op een baan... Meestal wordt die klaagzang gezongen door mensen die het "gehad" hebben met onderwijs, die zelfs betwijfelen of zij er zich nog wel in thuis wíllen voelen. Op "mijn" pabo zie je een heroriëntatie op de rol en waarde die onze pabo wil en kan spelen in de regionale onderwijsinfrastructuur. Het is een hele kunst om de kloof tussen de theorie (voor studenten "de pabo") en de praktijk (voor de student "de stage") te overbruggen. Studenten zijn zeer loyaal aan de opvattingen van de mentor, en zijn niet altijd overtuigd van de waarde van concurrerende -op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde- opvattingen die door hun docenten worden uitgevent.
Als het een beetje meezit, start Iselinge Hogeschool in 2009 een academische pabo. Eén van onze ideeën is, om die in te bedden in een regionale research & learning community, waarbinnen studenten zowel docenten, onderwijsadviseurs, onderzoekers van de Open Universiteit als leerkrachten uit het basisonderwijs zullen ontmoeten. Dit alles om als gemeenschap kennis te creëren en te delen. De genoemde kloof tussen theorie en praktijk wordt daarmee -hopen we- overbrugd: alle spelers samen aan tafel!
Aan tafel?? Nieuwe multimediale toepassingen maken het mogelijk om ook eenvoudig en laagdrempelig met elkaar te communiceren. Social software maakt het mogelijk dat deelnemers van een leergemeenschap op gevarieerde en rijke wijze met elkaar in contact komen en elkaar inspireren om het onderwijs "beter" te maken. Veel van die toepassingen zijn bekend als "web 2.0 toepassingen". Het zijn toepassingen die de sociale verbondenheid zullen stimuleren.
Eenmaal bezig met mijn probleemstelling blijkt het nog eenvoudig te zijn een eenduidige en uitvoerbare probleemstelling te formuleren. Mijn dochter- zoals wel vaker nippend aan de custardpudding- geeft kritisch feedback: als onderzoekster bij het COT behoedt ze me voor conceptuele drogredeneringen en al te ruime onderzoeksvragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten